In de nu voorliggende begroting zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd voor 2026 met bijbehorend meerjarenperspectief 2027-2029:
- De basis van het meerjarenperspectief is de gewijzigde begroting 2025 waarbij de raadsbesluiten zijn verwerkt tot en met de raadsvergadering van 2 oktober 2025. Daarmee zijn tevens de Kadernota 2026 en de Financiële rapportage 2025 in deze ramingen verwerkt.
- In de begroting 2026 is in het meerjarenperspectief 2027-2029 uitgegaan van een constant loon- en prijspeil in zowel de uitgaven als inkomsten (o.a. de berekening van de Uitkering Gemeentefonds).
- De loonindexering voor ambtelijke salarissen wordt toegepast conform de laatst bekende cao Gemeenten.
- De prijsindexering van alle overige geraamde uitgaven en inkomsten vindt (tenzij andere contractuele afspraken) plaats met +2,1%.
- Bij de samenstelling van de Subsidiestaat 2026 worden de volgende indexeringen toegepast:
- loonindex: +2,0% (cfm Voorjaarsnota 2025: 'loonvoet sector overheid' voor 2026)
- prijsindex: +2,1% (cfm Voorjaarsnota 2025: 'netto materiële consumptie' voor 2026) - De Subsidiestaat 2026 (zie bijlage) wordt samen met de begroting 2026 vastgesteld en de gevolgen hiervan zijn in gemeentelijke begroting verwerkt.
- Prognose aantal woonruimten:
1-1-2025 10.072 woonruimten werkelijk
1-1-2026 10.157 woonruimten (+ 85 woonruimten)
1-1-2027 10.506 woonruimten (+349 woonruimten)
1-1-2028 10.747 woonruimten (+241 woonruimten)
1-1-2029 10.986 woonruimten (+239 woonruimten)
De geraamde ontwikkeling van het aantal woonruimten is het resultaat van de recent
geactualiseerde woningbouwprognose van onze gemeente. - Prognose aantal inwoners:
1-1-2025 23.316 inwoners werkelijk
1-1-2026 23.486 inwoners (+170 inwoners)
1-1-2027 24.184 inwoners (+698 inwoners)
1-1-2028 24.666 inwoners (+482 inwoners)
1-1-2029 25.144 inwoners (+478 inwoners)
Uitgangspunt bij deze inwonersprognose is de ontwikkeling van het aantal woonruimten met een gemiddelde bezetting van 2 inwoners per woonruimte. - De volgende rentepercentages worden gehanteerd:
- voorzieningen o.b.v. contante waarde: 3%
- financieringsmiddelen bij financieringsoverschot: 1,5%
- financieringsmiddelen bij financieringstekort: 3%
- nieuwe investeringen: 2% - De toename van de opbrengst uit onroerende zaakbelastingen wordt in verband met nieuw- en verbouw gerelateerd aan de geraamde ontwikkeling woonruimten vermenigvuldigd met de gemiddelde WOZ-waarde vermenigvuldigd met ozb-tarief woningen eigenaar 2025.
Dit resulteert in de volgende gemiddelde autonome stijging van de ozb-opbrengst:
2026 € 36.000
2027 € 147.000
2028 € 101.000
2029 € 101.000
De autonome stijging van de ozb-opbrengst van niet-woningen wordt buiten beschouwing gelaten. - Bij de doorrekening van de hoogte van het gemeentefonds wordt o.a. rekening gehouden met de volgende ontwikkelingen:
- de gevolgen van de meicirculaire 2025 van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties (BZK);
- de ontwikkeling van het aantal inwoners;
- de ontwikkeling van het aantal woonruimten;
- methode constante lonen en prijzen voor de periode 2027-2029.
De begroting 2026 is gebaseerd op de uitkomsten van de meicirculaire 2025, niet de septembercirculaire 2025. De meicirculaire is de basis voor het beoordelen of de begroting 2026 structureel sluitend is. Over de uitkomsten van de septembercirculaire wordt de raad afzonderlijk geïnformeerd via een raadsinformatiebrief.
- Voor incidentele onvoorziene lasten is de volgende financiële ruimte opgenomen:
- budgetbevoegdheid raad € 15.000
- budgetbevoegdheid college € 45.000 - De opslag voor de overhead wordt op een consistente wijze toegerekend aan relevante taakvelden, gebaseerd op de toegeschreven directe personeelskosten. Het opslagpercentage overhead voor de begroting 2026 bedraagt 153,19%.